Bij het jaarthema: armoede uitgelegd aan mensen met geld

Het is toch ongelooflijk dat het nog steeds zo slecht gesteld is met de manier waarop armoedebeleid gemaakt wordt in Nederland – en misschien ook in andere landen waar hiërarchische verhoudingen nog dieper verankerd zijn in politiek en maatschappij. Tim ‘S Jongers is politicoloog, bestuurskundige en directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau voor de sociaaldemocratie. En hij groeide op in armoede. Hij is er klaar mee. Zoals hij in het epiloog van zijn boek stelt: ‘Dit boek moest eruit’.

Armoede uitgelegd aan mensen met geld is heel veel dingen tegelijkertijd. Het is een biografie van Tim, over hoe hij opgroeide in diepe armoede in Vlaanderen (voor toiletbezoek moest hij de tuin in, en ‘S Jongers is begin veertig, niet hoogbejaard), en wat hij allemaal tegenkwam tijdens het opklimmen op de maatschappelijke ladder. Het beeld dat ontstaat, is dat van een jongen die altijd drie stappen harder moest lopen dan anderen en niet gezien werd. Een slimme jongen zonder netwerk en zonder ondersteuning of omgeving om op terug te vallen of op te kunnen rekenen. Het beeld van een jongen die afgewezen werd voor opleidingen, omdat hij niet de juiste mensen kende of de juiste inzet toonde. Zo miste hij een college omdat hij ’s nachts moest werken in een daklozenopvang en iemand moest reanimeren na een overdosis. Hij haalde daardoor z’n studiepunten niet, zelfs niet toen hij uitlegde wat er gebeurd was.

Praat met mensen en niet over ze

Het boek is ook een feitenrelaas over hoe beleid werkt en hoe het uitpakt voor de mensen waarover het gaat. Het staat vol met voorbeelden – absurde, maar echt gebeurde – van mensen die door het systeem worden vermorzeld. Van mensen die het keer op keer niet redden. Voorbeelden, zoals mensen van het ministerie die voor een campagne tegen overgewicht onder jongeren scholen in arme wijken afgingen om te laten zien hoe een broccoli eruitziet. Terwijl ze niet doorhadden dat er in de klas waar ze met een broccoli stonden te zwaaien, vier kinderen zaten die überhaupt niet hadden ontbeten omdat hun ouders dat niet konden betalen. Of de moeder die zo klein woont in een huis vol schimmel, dat haar kind geen plek heeft om zijn huiswerk te doen. Sterker nog, hij moet helpen met zorgen voor z’n kleine broertje, want moeder is altijd weg. En de instanties doen niks, want ze heeft geen tijd om naar het juiste loket te gaan, of ze valt volgens de cijfers net niet onder de armoedegrens omdat ze alleenstaand is. Een armoedegrens die geen rekening houdt met huurprijzen van huizen – om maar eens wat te noemen. Het boek staat vol met dit soort pijnlijke, al dan niet anekdotische feiten.

Tot slot is het boek een pamflet. Een pamflet voor onderling begrip, en om door te dringen tot beleidsmakers om mét en niet óver mensen te praten. Een pamflet voor medemenselijkheid waarvan elke letter en elke zin erom schreeuwt gelezen te worden. Want als je er niet middenin zit, of zat, is armoede onmogelijk goed te begrijpen. ‘S Jongers doet een poging. Vanuit de grond van zijn hart.

Tim ‘S Jongers, Armoede uitgelegd aan mensen met geld, uitgeverij De Correspondent, 2024

Tekst: Kalle Brüsewitz
Beeld: Wikicommons