Brieven, preken en manuscripten

In het Allard Pierson in Amsterdam bevindt zich de Doopsgezinde Bibliotheek, een voor het dopers erfgoed belangrijke, zelfs wereldwijd bekende verzameling van ca. 16.000 drukken, en ca. 100 meter handschriften en archivalia. De collectie is in bruikleen gegeven door de Doopsgezinde Gemeente Amsterdam en wordt nog steeds aangevuld. Naast aankopen van primaire en secundaire literatuur, mogelijk gemaakt door financiële steun van de bruikleengever, ontvangt de bibliotheek ook schenkingen van doopsgezinde families en predikanten.

De meeste doopsgezinde archieven in het Allard Pierson zijn prekenarchieven, maar er zijn ook (familie)archieven met meer persoonlijk materiaal. In de laatstgenoemde categorie zijn er recent twee nieuwe archieven aan de collectie toegevoegd, met boeiend en divers materiaal dat aansluit bij de reeds aanwezige collecties.

Johanna Kuiper met haar oudste zoon Willem (Collectie Johanna Kuiper)

Archief Johanna Kuiper
Op 13 december 2024 hebben de erfgenamen, vertegenwoordigd door de oudste kleindochter Felice Veenman-Schipper, het archief van Johanna Kuiper (1896-1956), auteur, socialiste en feministe, overgedragen aan de Doopsgezinde Bibliotheek. De kern van dit archief bestaat uit 178 Duitstalige brieven die Kuiper tussen 1925 en 1956 schreef aan haar hartsvriendin in Duitsland, Hilde Völger. Kuiper was afkomstig uit een vooraanstaande doopsgezinde predikantenfamilie in Amsterdam en was zelf ook doopsgezind gedoopt. Haar vader was Abraham Kornelis Kuiper, doopsgezind predikant in de Singelkerk in Amsterdam. Haar moeder was Henriëtta Sophia Muller, de dochter van de boekverkoper Frederik Muller. Van de Muller-familie worden vele brieven bewaard in de Doopsgezinde Bibliotheek en onlangs nog in 2025 werd door de erfgenamen een schilderij van Frederik Muller, vermoedelijk van de hand van Thérèse Schwartze (1851- 1918), aan de collectie toegevoegd.

Schilderij van Frederik Muller, vermoedelijk door Thérèse Schwartze, in 2025 geschonken door Samuel Muller, namens de familie Muller. Het schilderij hangt in de Bibliotheek van het Boekenvak, waarvan Frederik Muller een van de grondleggers was.

Johanna Kuiper voorzag in haar onderhoud door het schrijven van kinderboeken en twee jeugdbijbels. Ze was een voorstander van de vrije liefde en kreeg ongehuwd twee kinderen. Later trouwde zij met dominee Klaas Abe Schipper. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, is ze de spil in een netwerk van onderduikadressen en helpt ze samen met haar man Joden aan een schuilplaats. Voor hun verzetswerk ontving het echtpaar postuum de Yad Vashem-onderscheiding. Na de oorlog, in 1950, werd ze godsdienstonderwijzeres bij de Doopsgezinde Gemeente Amsterdam. In oktober 1955 reist ze naar Indonesië als bewonderaar van de jonge Republiek. In Indonesië had ze veel contact met de doopsgezinde gemeente in Pati op Java. Onverwacht stierf ze op 2 maart 1956 in het Sint Elisabethziekenhuis te Semarang aan trombose.

De brieven vormen de belangrijkste bron voor de biografie van Johanna Kuiper door J.J.F. van Melle, Gedurfd Leven (2024). Naast persoonlijke details over haar bewogen leven bevatten ze ook reflecties op de geschiedenis uit de periode van de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog.

Huwelijksgedicht door Leendert van Velsen ter gelegenheid van het huwelijk van zijn zuster Alida Elisabeth van Velsen met Coenraad Vissering in 1772. Gelegenheidsgedichten kregen in die periode vaak een sierpapieren omslag, zoals marmerpapier of sitspapier. Dit exemplaar is in extra luxe brokaatpapier gevat. (Familiearchief Craandijk)

Familiearchief Craandijk
Op 7 februari 2025 is het familiearchief Craandijk overgedragen aan de Doopsgezinde Bibliotheek. Gezien de banden met zowel het doperdom als Amsterdam was de Doopsgezinde Bibliotheek een passende eindbestemming voor het archief. Het familiearchief is generaties lang bewaard gebleven en werd door Maria Isa Craandijk, de moeder van de schenker Paul Wolff, nog zorgvuldig aangevuld. De collectie omvat een afwisselende selectie documenten uit de periode 1772-1954 van en over de families Craandijk, Vissering, Van Coppenaal en andere aangetrouwde families, veelal uit Amsterdam. Er zijn bijvoorbeeld (gelegenheids)gedichten, schetsboeken, foto’s, akten, plattegronden, stambomen en een dagboek in opgenomen. Vóór de overdracht was het archief al omgepakt en uitgebreid geïnventariseerd door Hans van Felius in het Noord-Hollands Archief, waar het tijdelijk werd bewaard.

Enkele van de bijna 200 gelegenheidsgedichten in de Doopsgezinde Bibliotheek.

De doopsgezinde familie Craandijk kwam oorspronkelijk uit Rede, nabij het stadje Vreden in Westfalen. Halverwege de zeventiende eeuw vestigde de stamvader van het Nederlandse geslacht Dirck Janszoon Craandijk zich in Amsterdam, waar hij op 8 november 1663 in ondertrouw ging met Fijne Jans, eveneens doopsgezind en afkomstig uit Almelo.  Op 23 januari 1664 werd hij ingeschreven in de poorterboeken van Amsterdam, waarmee hij het recht verwierf om in Amsterdam te wonen en te werken. Hij was damastwever, evenals een van zijn kinderen, zijn zoon Marcus, geboren uit Dircks tweede huwelijk, met Levijntje de Vos. Marcus vulde daarnaast de straatlantaarns bij met olie die hij waarschijnlijk zelf leverde, waarmee hij de eerste was van de familie die de handel inging. De volgende twee Craandijk-generaties werkten zich op tot kleine ondernemers, onder andere in de bierbrouwerij. Waarschijnlijk de bekendste uit de familie is Jacobus Craandijk (1834-1912) vanwege zijn achtdelig werk Wandelingen door Nederland.

Tekst over Dirck Jansz. Craandijk in de geslachtslijst van de familie Craandijk, samengesteld door Gerrit ten Cate (1825-1910) in 1905 en opgenomen in diens archief in de Doopsgezinde Bibliotheek. Gerrit ten Cate was doopsgezind predikant en getrouwd met Maria Anna Craandijk. (Collectie Gerrit ten Cate)

Jacobus Craandijk, de wandelende dominee
Jacobus Craandijk (1834-1912) was een doopsgezinde predikant die landelijk bekend is geworden door zijn beschrijvingen van wandelingen door het snel veranderende Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw. Aanvankelijk werden deze Wandelingen door Nederland in vijf lijvige, koffietafelboekachtige delen uitgegeven, maar bij de tweede druk vanaf 1882 verzorgde uitgever Tjeenk Willink acht handzame boekjes voorzien van praktische wandelkaarten, waarmee het genre van de wandelgids in het leven werd geroepen. De Wandelingen zijn geïllustreerd door kunstenaar Pieter Adrianus Schipperus (1840-1929), die Craandijk vergezelde bij zijn tochten.

Het nieuw verworven archief heeft betrekking op Jacobus’ voorouders van zowel vaderskant (de families Craandijk en Vissering) als moederskant (de familie Van Coppenaal). Hoe de geloofsrichting van deze belangrijke doopsgezinde geslachten doorwerking vond in het leven en werk van Jacobus Craandijk wordt behandeld door auteur Flip van Doorn in zijn boek De eerste wandelaar. In de voetsporen van een wandelende dominee (2017).

De paar aanwinsten met betrekking tot Jacobus Craandijk in het archief sluiten inhoudelijk aan op al aanwezig materiaal rondom zijn persoon in de collectie van de Doopsgezinde Bibliotheek. Zo blijkt Jacobus’ beeltenis op één van de portretfoto’s zo duidelijk overeen te komen met een reproductie van een portret van Craandijk geschilderd door Pieter Adrianus Schipperus, dat nu kan worden aangenomen dat Schipperus dit schilderij naar een foto heeft gemaakt.

Schetsboek met potloodtekeningen van buitenplaatsen, mogelijk gemaakt door Jacobus’ broer Hermanus Craandijk omstreeks 1858. Hermanus was econoom en hield zich bezig met land- en bosbouw. De schetsen zijn in zijn woonomgeving in Zuidoost-Gelderland gemaakt (Familiearchief Craandijk)

Ook bevond zich in de collectie al een bron over de wandelactiviteiten van Jacobus in zijn jonge jaren, toen hij theologiestudent was. Het gaat om een eigenhandig geschreven verslag van een reis over de Rijn naar Tirol in de zomermaanden van 1854. Dit was de periode waarin Jacobus deelnam aan de jaarlijkse pelgrimage van het Amsterdamse doopsgezind studentengezelschap Etebon en bovendien één van de oprichters was van het studenten-wandelgezelschap Ahasverus. Naast een gedetailleerde verslaglegging bevat het stuk ook enkele meer persoonlijke opmerkingen, zoals een verwijzing naar het boek Camera Obscura (1839) aan het begin van het verslag. Ook zijn er levendige vermeldingen van de tegenvallers van de reis: van de pijnlijke voeten tot aan de eentonigheid van het eten gedurende die zeven weken (“schnitzels, aardappelen, slâ en pannekoek, alles zonder zout”) en de hoeveelheid vuil wasgoed bij thuiskomst.

Portretfoto’s op diverse leeftijden van Jacobus Craandijk (Familiearchief Craandijk)
Ondertekening door de theologiestudent Jacobus Craandijk van zijn Herinnering aan onze reis in den zomer van 1854. Handschrift aangekocht op de Veiling van Gendt, voorjaar 1988.
Leerreden ter gelegenheid van een fellen Winter door Johannes Stinstra over Psalm 147:15-18, die hij meerdere keren heeft gehouden in de maand februari tussen 1760 en 1780.

Handgeschreven preken
Het grootste deel van de ca. 100 meter doopsgezinde archieven in het Allard Pierson bestaat uit handgeschreven preken(bundels) van Nederlandse doopsgezinde predikanten, die meestal afkomstig zijn uit de collectie van de Doopsgezinde Gemeente Amsterdam. Toen in 1968 de Doopsgezinde Bibliotheek in bruikleen werd overgedragen aan de UB Amsterdam (nu Allard Pierson), werd ook het theologische gedeelte van het archief meegegeven. Het andere deel ging naar het Stadsarchief.

Een van de oudere verzamelingen die naar de UB Amsterdam kwam is van Johannes Stinstra (1708-1790), predikant te Harlingen. Zijn preken dateren uit de periode 1731-1778, met een onderbreking in 1742-1757 toen hij jarenlang geschorst was door de Friese Staten. Hij werd ervan verdacht te sympathiseren met het socinianisme, een religieuze beweging, die een rationalistische benadering van het geloof voorstond en onder meer de leer van de Drie-eenheid verwierp. Vanwege hun opvattingen werden de aanhangers vervolgd, ook in de relatief verdraagzame Republiek.

Via deze collectie en de andere prekenarchieven in het Allard Pierson is inzicht mogelijk in het leven en werk van doopsgezinde predikanten door de tijd heen, in verschillende theologische opvattingen binnen de doopsgezinde gemeenschap en in de kunst van het preken.

Het Erfgoedcentrum van de ADS maakt doopsgezinde gemeenten en particulieren wegwijs bij vragen omtrent archieven. De vroegere Commissie tot de Archieven is tegenwoordig opgenomen in het Erfgoedcentrum. Heeft u vragen over het onderbrengen van archiefmateriaal van predikanten in uw familie of het archief in uw vermaning? Neem dan contact op met het erfgoedcentrum.

Een verkorte versie van dit artikel verscheen in Mondig 2, 2025

Hanna Melse is erfgoedspecialist bij Museum Catharijneconvent en coördinator van het Doopsgezind Erfgoedcentrum. Gwendolyn Verbraak is conservator kerkelijke collecties bij het Allard Pierson.

Tekst: Hanna Melse, Gwendolyn Verbraak
Beeld:
Doopsgezinde Bibliotheek, Allard Pierson